“Ik eet teveel snoep, ik hou er van dat alles dezelfde smaak, vorm en geur heeft. Hierdoor heb ik de hele tijd hetzelfde gevoel in mijn mond.” Herkenbaar? Voor de meeste mensen zijn koken, eten en boodschappen doen de normaalste zaak van de wereld. Dat doe je gewoon, want je moet leven en dus ook eten. Maar met een beetje geluk ga je het ook nog leuk vinden. Is nu het eindresultaat lekker?
Voor mensen met autisme kunnen deze basis levensbehoeften een enorm obstakel zijn. Afwisseling die je nodig hebt in je eetpatroon terwijl je aan de andere kant van je structuur houdt. Bang voor ook al die nieuwe dingen te proberen, je hebt je specifieke voorkeur voor bepaalde producten, smaken, geuren en voeding. Dit zijn slecht een paar voorbeelden van de problemen waar mensen met autisme tegenaan lopen.
Jorien is een diëtiste in opleiding en heeft autisme. Zij deed onderzoek naar de invloed van autisme op het voedingspatroon en maakte een zogenaamd interventieplan dat volwassen mensen met autisme moet stimuleren om gezonder te eten. Zo een interventieplan was ook wel nodig, omdat mensen met autisme – door hun voorkeur van specifiek eten – vaak niet alle voedingsstoffen binnen krijgen die nodig zijn voor een gezond en evenwichtig leven.
Volgens de laatste onderzoeken heeft ruim 0,7 tot 0,8 procent van de Belgen – ongeveer 80.000 mensen – autisme. Ongeveer de helft van die mensen heeft ook problemen met eten. Karen den Dekker schreef een boek over eten met kinderen met autisme en is kookpedagoog met een specialisatie in autisme.
Die eetproblemen kunnen zich op een heleboel verschillende manieren uiten. Karen vertelt over een jongen die alleen stokbrood, chips en patat eet. Allemaal knapperig eten dus. Om het voedingspatroon uit te breiden heeft zij hem toen ander knapperig eten laten proberen. “Mensen met autisme hebben vaak veel gevoeliger zintuigen, waardoor ze moeite kunnen hebben met de smaak, structuur en kleur van eten. Hierdoor kiezen ze alleen voor eten waar ze geen moeite mee hebben, en dat kan een heel eenzijdig eetpatroon opleveren,” vertelt Jorien.
Fotograaf en blogger Bianca herkent dit. “Ik eet veel muntdrop, en dan specifiek die van van die kleine. Ik heb gelezen dat bepaalde dingen, zoals snoep en ijs, zorgen voor een fijn mondgevoel bij mensen met autisme. De positieve prikkels die je krijgt als je dat eet, kunnen helpen tegen een overprikkeld gevoel. Dat heb ik dus met muntdrop, omdat het zo lekker smelt en het glijdt in je mond. Ik hou er ook van dat alle dropjes dezelfde vorm hebben, waardoor je de hele tijd hetzelfde gevoel hebt in je mond.”
Toen Bianca negentien was at ze op sommige dagen alleen nog maar snoep zoals die muntdropjes. Ze heeft toen acht maanden in therapie gezeten. Dat was onder andere om een eetprobleem te behandelen. Dat ze autisme had was toen nog niet bekend, maar Bianca vindt dat dat eigenlijk wel herkend had moeten worden. “Ik had een atypische eetstoornis. Ik vond mezelf niet per se dik, maar ik was wel geobsedeerd door cijfers; ik wilde een bepaald getal wegen. En ik was bang om bepaalde dingen te eten.”
Waar de overgevoeligheid ook toe kan leiden, is moeite met boodschappen doen. De top 40-muziek die in veel supermarkten de hele dag uit de speakers schalt is leuk en aardig, maar het maakt het voor mensen met autisme niet bepaald overzichtelijker. Ook kan het in supermarkten heel druk zijn, zijn er veel piepgeluiden en kan de uitgebreide keuze overweldigend zijn. Zo is Jorien wel eens thuis gekomen met een vrucht waarvan ze eigenlijk geen idee had wat het was of wat ze ermee kon – gekocht terwijl ze overprikkeld was.
Mensen met autisme kunnen ook juist onder gevoelig zijn voor prikkels. De mensen die hier last van hebben krijgen geen hongergevoel of vol gevoel. Dan blijf je dus dooreten of begin je niet met eten als dat nodig is. Dat kan zorgen voor over- of ondergewicht. Dit is volgens Jorien een nog minder bekend probleem dan dan de overgevoeligheid voor prikkels bij eten.
Daarnaast hebben mensen met autisme minder goed door wat zo’n eetbui zonder rem voor invloed kan hebben op de toekomst. “Ze zijn vooral bezig met leven in het ‘nu.’ De behoeften die ze op dit moment hebben willen ze nu bevredigen, zonder dat ze de consequenties op lange termijn zien,” vertelt Jorien. ” In theorie begrijpen ze dus wel dat ongezond eten invloed kan hebben op hun gezondheid in de toekomst, maar ze voelen daar minder bij en hebben er minder zicht op dan mensen zonder autisme.”
“Soms zijn er periodes dat het slecht met me gaat en dan ga ik ook minder goed eten,” zegt Bianca. “Dan eet ik bijvoorbeeld als ontbijt, lunch en diner cornflakes. Maar dat is wel heel dramatisch en dan weet ik zelf ook dat dat niet goed is. Het is een soort neerwaartse spiraal waar ik in terecht kom. Door het slechte eten kan ik minder goed nadenken, waardoor ik slechte beslissingen maak. Dan blijf ik dus slecht eten.”
“Ik ken ook mensen die bijvoorbeeld worteltjes aten en zich daarna niet lekker voelden,” vertelt kookpedagoog Karen. “Vervolgens eten ze dat nooit meer, omdat ze er een slechte herinnering aan hebben. Ze kunnen de worteltjes en het misselijke gevoel niet los van elkaar zien.” Dat komt doordat mensen met autisme op een andere manier denken dan mensen zonder autisme. Ze gaan worteltjes en ziek zijn met elkaar associëren, wat kan leiden tot angst voor het eten van worteltjes (of elk willekeurig ander eten). Die andere manier van denken gaat dus verder dan de welbekende symptomen – zoals het vermijden van oogcontact of sociaal onhandig zijn – die je bijvoorbeeld in de film Rain Man of de Netflix-serie Atypical ziet.