Jongens en mannen hebben een flinke voorsprong als het komt op het (correct!) diagnosticeren van autisme. Wij vrouwen krijgen dit vaak een stuk later te horen, wanneer we al jongvolwassen of zelfs nog ouder zijn. Hoe kan dit?
Vrouwen zijn de beste verstoppers
Verschillende onderzoeken en handboeken rond autisme hebben zich gebaseerd op het mannelijk gedragspatroon. Er wordt een beeld geschetst van iemand met autisme, zonder oog te hebben voor atypische karaktertrekken en het verschil in mannelijk en vrouwelijk gedrag en denkpatroon.
Meisjes en vrouwen kunnen hun autistische kenmerken een stuk beter camoufleren dan mannen. Waarom we dit precies doen? Het is ons aangeleerd om zo sociaal mogelijk te zijn, altijd een glimlach op je gezicht te hebben, interesse te hebben in “vrouwelijke onderwerpen” (want dino’s en de ruimte, dat is iets voor jongens). Compleet foute boel dus. Door het zo lang wegcijferen van wie we echt zijn, wordt het steeds moeilijker om de juiste diagnose te stellen.
Copy – paste van gedragspatronen
Meisjes zijn erg sterk in het copy-pasten van gedrag dat ze bij vrienden of familie zien. Ze leren zichzelf aan hoe ze in een bepaalde sociale situatie moeten reageren, om zo goed mogelijk binnen de maatschappij te kunnen passen. Een jong meisje dat uitgeput aan tafel zit na een groot familiefeest? Ho maar! Hoe goed we ook ons best doen om verwacht gedrag na te bootsen, toch blijft er binnenin iets wringen. We weten dat we onszelf niet mogen zijn. Herkenbaar?
Het continu verstoppen van hoe je je echt voelt is natuurlijk a recipe for disaster. Sociale uitputting, extra gevoeligheid voor prikkels en mentale problemen liggen op de loer wanneer je te veel vraagt van je lichaam en geest.